Tolerantie in de Islam betreffende Oorlogvoering

Het is verboden voor ons om tegen iemand te vechten die niet tegen ons vecht. God, de Verhevene, zegt: “Behalve degenen die verbonden zijn aan een volk met wie jullie een wederzijds verdrag hebben, of (degenen) die naar jullie toe komen en het verafschuwen om jullie te bestrijden of hun eigen volk te bestrijden. En als Allah het had gewild, (dan) had Hij hun zeker macht over jullie gegeven, en dan zouden zij jullie hebben bestreden. Dus als zij jullie mijden, niet bestrijden en jullie vrede aanbieden, dan geeft Allah jullie geen reden (om ten strijde te trekken) tegen hen.” [4:90]

Moslims waren er snel bij om deze opdrachten te handhaven. Abu Aziz bin Umair, de broer van Mus’ab bin Umair zei:

“Ik was onder de gevangenen tijdens de slag van Badr en de Boodschapper van Allah y zei: “Behandel de gevangen goed.” Wanneer het lunch of diner tijd was gaven zij de gevangen brood en lekker eten terwijl zij zelf gewoon dadels aten. (Mu’jam as-Sagheer)

Islam is geen religie van terrorisme, overtreding of onderdrukking. Wij worden door God verboden om onderdrukkend te zijn. Allah zegt:  “En strijd op de Weg van Allah tegen degenen die tegen jullie strijden, en overtreed (de grenzen) niet. Voorwaar, Allah houdt niet van de overtreders.” [2:190]

Allah verplicht ons om vreedzame gesprekken te hebben wanneer de vijand om die optie vraagt. Allah zegt: “En als zij naar vrede neigen, neig daar dan ook naar. En stel jouw vertrouwen in Allah. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.” [8:61]


Er zijn vele voorwaarden die hand-in- hand gaan met oorlogvoering om onmenselijke situaties te voorkomen. Geen enkele persoon die niet heeft deelgenomen aan de oorlog mag worden gedood. Net zoals de ouderen, kinderen, vrouwen, zieken, degene die hun leven hebben gewijd aan aanbidding en degene die geen rol hebben gespeeld in de oorlogsvoering dienen ongedeerd en bespaard te worden. Dit zijn de bevelen van de Profeet s. De Profeet s instrueerde na de overwinning van Mekka dat degenen die hun huizen binnen gingen, het huis van Abu Sufyan binnen gingen of hun wapen opzij legden, de garantie kregen veilig te zijn.
Abu Bakr (radia Allahu anhu) zei tegen de hoofd van zijn troepen: “Ga niet verraderlijk worden, zet de onschuldige niet gevangen, vermink niet, doodt geen kinderen, doodt geen ouderen of vrouwen, vernietig geen dadelbomen, kap geen bomen die vruchten dragen, doodt geen schapen, koeien of kamelen behalve als je van plan bent om het te eten.”
Mensenrechten zijn beschermd in tijden van oorlog. Het is verboden in de Islam om gevangen te martelen. Zij moeten goed behandeld worden. Allah zegt: “En zij geven voedsel, ondanks hun liefde hiervoor, aan de behoeftige, de wees en de gevangene. (Zeggende:) “Wij voeden jullie slechts omwille van het gezicht van Allah. Wij willen geen beloning en geen dank van jullie.” [76:8-9]

Het is ook een afspiegeling van de tolerantie in de Islam dat de krijgsgevangenen worden vrijgelaten zonder losgeld. Allah zegt: “(En) laat (hen) daarna vrij of bied (hun) aan om (zich) vrij te kopen, totdat de oorlog zijn lasten werpt (d.w.z. totdat de tegenstander zich gewonnen geeft). Zo is het. En als Allah het had gewild, dan had Hij hen zeker overwonnen (zonder jullie), maar Hij beproeft sommige van jullie middles anderen. En degenen die op de Weg van Allah zijn gedood, Hij zal hun daden niet verloren laten gaan.” (47:4)

Islamitische overheden hebben de opdracht gekregen om de niet- Islamitische onderwerpen op de beste manier te behandelen. De Profeet s instrueerde zijn metgezellen, toen ze naar Egypte gingen, “wanneer jullie Egypte veroveren, wees aardig voor de Koptische Christenen.” (Dhahabi)

Als we kijken naar de brief die werd opgesteld door Omar (radia Allahu anhu) aan de inwoners van Jeruzalem, toen het werd veroverd door de Moslims zullen we zien dat hij zei: “Ik de mensen van Jeruzalem mijn woord dat hun kerken en kruisen zullen worden beschermd en niet worden geschaad. Geen van hen worden gedwongen tot de Islam.”
Omar kon elke gewenste voorwaarden opleggen aan het volk van Jeruzalem, maar in plaats van ze te onderdrukken handelde hij op een manier die representatief is voor de leer van de tolerantie in de Islam en was hij vriendelijk en zich bewust van hun fundamentele mensenrechten.